De instabiliteit van de financiële sector is de motor geweest van het populisme in Europa. “Primair is het de bankensector geweest”, zegt Jeroen Dijsselbloem, minister van Financiën, zaterdag in een interview met Het Financieele Dagblad.
“Een totale ontwrichting van het vertrouwen van mensen, van pensioenen van mensen, van werkperspectief.’’ Mede om die reden vindt hij zijn interventies in de financiële sector te verdedigen. Dat hij daarin als een activist wordt omschreven, lijkt hem een goede titel. “Ik vind mijn bemoeienis volstrekt terecht.”
Hij geeft toe dat zijn inmenging met onder meer de hoogte van variabele beloning een morele kant kent, “maar ook een klassieke PvdA-kant: hoe houden we de boel bij elkaar”. “Dat is een verantwoordelijkheid voor de hele elite.”
“Ik voer wel eens gesprekken met bankiers en andere ceo’s over het populisme. Dan zie je in hun ogen: dat is toch een zaak voor politici. Maar als je vertrouwen wilt terugwinnen, moet je een positie innemen in het maatschappelijk debat. Bankiers zijn onder de tafel gekropen, begrijpelijk vanwege de storm. Maar er komt een moment dat ze er weer onder vandaan moeten.”